En dan lig ik te huilen in bed. Bijna jarig en verdrietig.
 
Op 5 maart 1994 werd ik ziek. Net terug met alle boodschappen voor mijn verjaardag de volgende dag. De taart ging bij een vriendin de vriezer in en ik in bed. Verdacht van een blindedarmontsteking werd dat een paar dagen later verruild voor een ziekenhuisbed. En uiteindelijk vier maanden later bleek het mijn blindedarm niet te zijn, maar kanker. En zoals zo vaak beschreven voelde dat alsof de grond onder mijn voeten vandaan zakte.
 
Met vernieuwde grond ben ik ieder jaar zeer blij om weer een jaartje ouder te mogen vieren. Hoe anders had het kunnen zijn. En toch ook even verdrietig. Ieder jaar is er ook de herinnering aan het indrukwekkende gevoel misschien wel nooit meer jarig te worden en de vraag wat mijn leven dan is geweest.
 
Ik heb ambities. Ik ben met hart en ziel moeder, ik wil mij blijven ontwikkelen, ik wil dat in de zorg de mens achter iedere patiënt gezien wordt, ik wil dat spirituele zorg een volwassen erkenning krijgt in het zorgaanbod… Maar hoe belangrijk dit ook allemaal is, in mijn tranen ligt mijn grootste ambitie om te gáán voor de liefde, in alles. Als ik morgen dood zou gaan kan ik dan zeggen dat ik dat heb gedaan? Het is zo groot en lijkt zo ongrijpbaar. En toch… Morgen ga ik daar met mijn geliefde gezin mijn nieuwe jaar mee in!